Het ging om een aantal pionierssoorten. Dat zijn bomen die een jaar of 40 worden en daarna aan het eind van hun levenscyclus zijn. De wilg en de populier bijvoorbeeld. In de natuurlijke cyclus van de ontwikkeling van een bos leveren zij met hun dode hout, dat langzaam vergaat, weer voedingsstoffen aan het bos. Zodat andere soorten in het bos daarvan weer kunnen profiteren. Vaak komen er dan in die fase bomensoorten die een veel langere levensduur hebben. Zoals de eik of de beuk.
Die pioniersbomen moesten dus weg. Logischerwijs kap je ze voordat de nieuwe aanplant erin gezet wordt. Want het is best een slagveld als er een paar van die hele grote bomen omgehaald worden.
Van een paar van die bomen hebben we de stammen tot op een meter of zes laten staan. In het gebied wonen namelijk ook spechten. En die zullen dat wel kunnen waarderen. En dood hout is in een bos altijd welkom. Ongeveer 40% van het leven in een bos zit op en in dood hout. Het is dus goed om daar wat van te hebben.
De dikste stammen die toch helemaal omgezaagd zijn, worden over een tijdje gebruikt om eetbare paddestoelen op te enten.
Dan maar eens wat foto's van de kettingzaag in actie:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten